woensdag 22 juli 2009

Te veel plannen, zodat je zeker weet dat niet alles gaat lukken.


Binnen een half uur op die fiets van de Freie Universität naar de Universität der Künste


Ik denk dat ik even veel uren naar excelbestandjes met zelfgeknutselde roosters heb zitten turen als dat ik daadwerkelijk gestudeerd heb. Gelukkig had ik een maand extra vakantie, voordat mijn semester in Berlijn begon.

De oorspronkelijke planning, zoals ik die in de eerste week ook werkelijk in praktijk heb gebracht bestond uit 12 bijeenkomsten, verdeeld over 4 universiteiten, aangevuld met 3 weekend-seminars. Ze zouden me waarschijnlijk rond de 60 ECTS-punten opgeleverd hebben in plaats van de aanbevolen 30. Beredenerend dat naast studiepunten sport, cultuur, vrije tijd en tijd om te slapen onmisbaar zijn, heb ik mijn rooster uiteindelijk gereduceerd tot ongeveer de helft. Ook van de oorspronkelijk 7 sportcursussen per week waarvoor ik me al twee weken voor de start van het semester had aangemeld, heb ik uiteindelijk niet meer dan de helft bezocht. Dat was ingecalculeerd. Het sportaanbod via de universiteit was extreem goedkoop en ik wist niet welke van de nieuw uitgekozen sporten (karate, kickboxen, yoga en pilates) mij het meest zou bevallen.

Die ambitieuze planning was überhaupt alleen uitvoerbaar dankzij mijn fiets, meegenomen van thuis. Vaak had ik afspraken vlak na elkaar die zonder fiets niet zo snel bereikbaar waren. De donderdagen waren het hoogtepunt: van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat was ik onderweg. De allereerste donderdag gaf meteen een extra uitdaging: er bleken twee ‘Grünewaldstrassen’ in Berlijn te zijn, zodat ik op de verkeerde plek op zoek naar het muziekwetenschappeninstituut was. Te laat, maar toch heelhuids aangekomen volgde de volgende uitdaging: binnen een half uur van de Freie Universiteit naar de Universität der Künste te komen, waar een docent mij had laten weten dat ik welkom was als pianist in de bigband-workshop.

Een goedkope voetbal ligt al twee maanden versleten en ongebruikt in mijn kast. Na mijn eerste kansloze optreden tegen mijn mannelijke huisgenoten op het sportveld achter ons huis hield ik het voor gezien. Kickboxen tegen meiden van eigen formaat gaf meer voldoening, hoewel de drie trainers een zo extreem verschillende aanpak hadden, dat ik op de zaterdagtraining uiteindelijk niet meer durfde te komen, omdat ik bang was voor straftraining: 20 keer opdrukken voor te laat komen.

Twee niet te dikke boeken, met zorg uitgezocht uit de indrukwekkende boekenkast van de Duitse student die mij zijn kamer voor 5 maanden verhuurde, liggen half gelezen op mijn nachtkastje: Deutsche Geschichte en Kant für Anfänger. Toch is het me gelukt om mijn Duits te verbeteren. Ik wilde zonder meer van de gelegenheid gebruik maken om nu werkelijk mijn schrijfvaardigheid in het Duits te verbeteren en hoopte een taalcursus te doen in de maand voorafgaand aan het semester. Daarmee zou ik me voorbereiden en zelfvertrouwen opdoen om mijn werkstukken in het Duits te schrijven. Het liep anders dan verwacht. Na een week keihard zelfstandig grammatica herhalen, haalde ik een aardige score op de toelatingstest voor de cursussen die tijdens het semester werden aangeboden. Toch moest ik op gesprek komen bij professor Zimmermann, voordat ik me kon inschrijven. Hij waarschuwde me dat mijn spreekvaardigheid door grammatica-training achteruit kon gaan en dat de buitenlandse klasgenoten ook geen goede invloed op mijn Duits zouden hebben. Ik kon beter gewoonweg beginnen met waar ik eigenlijk voor gekomen was: de muziekwetenschap bedrijven en een leven met duitse vrienden en kennissen beginnen. Dat advies nam ik ter harte: de Erasmusbijeenkomst, die toevallig op dezelfde dag als dit gesprek plaatsvond, was de eerste en laatste Erasmusbijeenkomst die ik bijwoonde. Ook de feestjes heb ik bewust overgeslagen.

Mijn Duitstalige sociale leven had gelukkig al een paar weken eerder vorm gekregen, dankzij het enige universiteitskoor dat ook tijdens de vakantie repeteert: het Chor der Humboldt Universität. Dit oudste van de drie universiteitskoren verkoos ik boven mijn oorspronkelijk geplande aanmelding voor het koor van de Freie Universität, dat het legendarische Carmina Burana zou gaan zingen, vanwege de aanzienlijk kortere reistijd en de enorm inspirerende dirigent. Het koor heeft door de lange geschiedenis een bijzondere sfeer. De dirigent zong vroeger zelf als student mee, en alle generaties, inclusief gezinsuitbreidingen zijn vertegenwoordigd. Na voor de dirigent voorgezongen te hebben, werd ik toegelaten en ik besloot me direct ook voor privéles bij de stemvormingdocente aan te melden. Zangles stond immers ook op mijn wensenlijstje voor Berlijn. Hoewel de organisatie te wensen overliet (de bladmuziek voor het eerste concert kreeg ik uiteindelijk een dag van te voren), ben ik enorm tevreden met de keus om direct na de eerste drie repetities mee te gaan op koorweekend. De ‘Chorfahrt’ naar Greifswald aan de Ostsee was een geweldig weekend, waar ik de basis voor een paar echte vriendschappen heb gelegd en bovendien het meest indrukwekkende koorconcert van mijn leven heb gezongen.

Teruggekomen van het koorweekend, bleek ook het universiteitsleven op gang gekomen te zijn. Voor een semester dat officieel op 1 april begint, werd dat begin mei ook wel tijd. Het is echt prettig om in de eerste weken veel vakken te kunnen uitproberen, maar efficiënt is het niet als je pas na een maand je eerste teksten moet lezen. Tegen de tijd dat de eerste weekendseminars ook plaatsvonden, had ik het toch drukker gekregen en lukte het me niet meer om alle weekenden vrij te houden. Wel bezocht stond ik op een zaterdagochtend voor de deur van het lokaal waar ik dacht dat een seminar over pianosonates plaats zou vinden. De totale stilte deed me bijna omkeren, maar ik stapte toch naar binnen. De vrouwelijke professor concludeerde even later dat ik de enige student was die voor deze cursus op was komen dagen. In plaats van de verwachte seminar kreeg ik daarvoor bijna twee uur persoonlijk carrièreadvies. We spraken over de muziekwetenschap in Duitsland, over het bijzondere lot van de manuscripten van Mendelssohn, die tijdens de oorlog heen en weer gesleept werden en waarvoor levens gewaagd zijn, en over de klaviersonaten, waarover ze haar seminar oorspronkelijk wilde geven. Het gesprek eindigde toen een tweede student binnenkwam: een Sloveense violiste, die maandelijks met de trein vanuit Ljubljana naar Berlijn komt om seminars te bezoeken. Ditmaal was ze door vreselijke vertragingen meer dan 15 uur onderweg geweest en zonder nachtrust was ze direct naar de universiteit gekomen.

Mijn hooggespannen verwachtingen over een cursus getiteld Würde und Anmut, gibt es noch gender-Aspekte im zeitgenossische Musikvideos kwam eerst niet, en later om zo meer uit. De eerste bijeenkomst werd naast mijzelf door nog één andere student bezocht. We keken naar een aantal videoclips en discussieerden over mogelijke analysemethoden. Praktische informatie over de cursusopbouw, opdrachten en deadlines kregen we niet. De week daarop viel de cursus uit, waardoor ik nog steeds niet wist of het de moeite waard zou zijn. Ondertussen was bij de meeste andere vakken meer duidelijk over de planning, hoewel ook daar geen enkele docent mij concreet kon vertellen wat ik moest doen om een bepaald aantal punten te krijgen. Ik hield vol en de cursus kreeg vorm. Uiteindelijk namen ongeveer negen studenten deel aan de cursus en de docente drong aan op onze deelname aan een congres in Graz, Oostenrijk, dat zou plaatsvinden in juni. Mijn weekrooster maakte me terughoudend ten opzicht van dit congres, dus ik meldde me niet direct aan. Slechts twee andere studenten toonden wel interesse voor deze studiereis, met als gevolg dat we een week voor vertrek een mail kregen met het aanbod van de Oostenrijkse universiteit, dat zij de reiskosten zou betalen van deelnemende studenten. Hollander als ik was, had ik toen natuurlijk ineens wel interesse.

Deze week was ongetwijfeld de meest stressvolle, intense en leerzame week van mijn hele verblijf in Berlijn. In een chaotisch pinksterweekend heb ik met een Duitse medestudent een presentatie voorbereid. Aangezien onze presentatie deel zou zijn van de officiële spreektijd van onze professor, moest alles woord voor woord uitgeschreven en voorbereid zijn. Op de avond van pinkstermaandag bespraken we de inhoud van onze bijdrage in een café in West-Berlijn. In het vliegtuig las ik mijn zelfbedachte conclusies voor aan mijn klasgenoot, die op zijn beurt probeerde mijn uitspraken om te vormen tot mooie Duitse zinnen. Ik heb nog nooit zoveel geleerd als in deze uren met mijn klasgenoot: ik, verwoed woorden opsommend die in de buurt kwamen bij wat ik bedoelde en hij, wanhopig proberend synoniemen te verzinnen die mij zouden bevallen. De voordracht zelf was een groot succes en duurde minder dan een half uur, dankzij de doorloop die we de avond van te voren nog hadden gehad. Ook in de discussie met het publiek hielden we ons goed staande.

Andere onvergetelijke ervaringen had ik op zoek naar een bijzonder uitgaven van Beethovens Pianosonates, dankzij een grijsharige mevrouw mij wegwijs maakte in de kaartenbakcatalogus van de Staatsbibliotheek; dankzij het plotseling opduiken van de complete facsimile-editie van Luthers bijbel uit 1534, naast een enorm tweedelig Nederlandstalig bijbelkommentaar in de Filologische bibliotheek van de Freie Universität en dankzij de bibliothecaris die mijn verbaasde en verontwaardigde blik niet begreep, toen hij mij op de papieren versie van de New Grove-encyclopedie wees.

Het meest onvergetelijke feest was de door mijn huisgenoten en mijzelf georganiseerde ‘Blaue Party’ bij ons thuis, waarvoor we wekenlang blauwe boodschappen deden, servetten in stukken knipten, blauwe cocktails mixten en ons uiteindelijk blau lieten bodypainten. Er zijn wel bijna 200 gasten geweest en de politie liet ons na eenmalige waarschuwing tot de volgende ochtend doorfeesten. Mijn huisgenoten zie ik sindsdien als jongere broers, die ik enorm zal missen!